Europa maakt vorderingen in zijn technologische onafhankelijkheid met een nieuwe innovatie op het gebied van chips.

Zweedse onderzoekers hebben een technologische innovatie ontwikkeld die de toegang tot het cachegeheugen in computers, laptops en supercomputers optimaliseert, wat een mijlpaal markeert in de strategie van de Europese Unie om haar afhankelijkheid van buitenlandse technologie te verminderen. Deze vooruitgang, ingekaderd in de European Processor Initiative (EPI), verbetert niet alleen de prestaties van computersystemen, maar versterkt ook de Europese autonomie in de chipfabricage, een sector die historisch gezien gedomineerd wordt door de Verenigde Staten en Azië.

Het project, geleid door professor Per Stenström van de Technische Universiteit Chalmers en de Universiteit van Göteborg, richt zich op het optimaliseren van het databeheer in het cachegeheugen, een kritiek onderdeel om de werking van computers te versnellen. “Onze oplossing stelt computers in staat om gegevens veel sneller op te halen, aangezien het cachegeheugen meer verwerkingselementen kan beheren dan de meeste huidige systemen. Dit voldoet aan de eisen van de krachtige computers van de toekomst,” legde Stenström uit.

Het initiatief maakt deel uit van een breder streven om een Europese processorindustrie op te zetten die toegang biedt tot geavanceerde technologie zonder afhankelijk te zijn van derde landen. Volgens Stenström is het cruciaal dat de EU-lidstaten de volledige waardeketen beheersen, van intellectueel eigendom tot chipfabricage. “Het onzekere mondiale landschap maakt het nog belangrijker om de Europese onafhankelijkheid op het gebied van geavanceerde computertechnologie te waarborgen,” zei hij.

Een stap naar technologische autonomie

De Europese Unie heeft concrete stappen gezet om haar positie in de halfgeleidersector te versterken. Na de wereldwijde chiptekorten tijdens de COVID-19-pandemie heeft de EU de Europese Chipswet goedgekeurd, die in 2023 in werking trad, met een investering van 43 miljard euro om de interne levering van halfgeleiders te waarborgen. Toch blijft het een uitdaging om de technologische kloof met machtige landen zoals de Verenigde Staten en Azië te dichten.

Momenteel concentreert de meeste kennis met betrekking tot hardwareontwikkeling zich in de Verenigde Staten, met giganten zoals Intel, NVIDIA, AMD en Qualcomm, terwijl de productie van halfgeleiders wordt gedomineerd door Aziatische bedrijven zoals TSMC en Samsung. China maakt ook snel voortgang met bedrijven zoals SMIC en CXMT. Om te concurreren, moet Europa een robuust ecosysteem creëren dat ontwerp, fabricage en technologische ontwikkeling integreert.

“Dit project heeft als doel ervoor te zorgen dat Europa competitieve computertechnologie op wereldniveau kan ontwikkelen. Het maakt deel uit van een lange termijn strategie om tegen 2030 self-supporting te zijn met competitieve producten,” merkte Stenström op.

Impact op high-performance computing

Naast de relevantie voor de halfgeleiderindustrie zal de innovatie van Stenström en zijn team concrete toepassingen hebben in high-performance computing. Verwacht wordt dat hun componenten vóór 2030 geïntegreerd worden in een Europees computersysteem met een grote capaciteit. “Het zal een van de snelste klassieke computers ter wereld zijn, in staat om klimaatverandering, weer en soortgelijke berekeningen te modelleren die een hoge rekencapaciteit vereisen,” zei de onderzoeker.

Naast supercomputers wordt verwacht dat deze technologie in de komende jaren in consumentenelektronica zal worden geïntegreerd, wat efficiëntere en snellere computers mogelijk maakt. Het onderzoek is erkend door de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen en Techniek (IVA), die het opnam in haar jaarlijkse lijst van 100 projecten met het grootste potentieel om waarde op de markt te genereren.

De toekomst van Europa in de technologie-industrie

De European Processor Initiative (EPI) positioneert zich als een hoeksteen in de Europese strategie om te leiden in sleutelgebieden zoals halfgeleiders, systeemontwerp en artificial intelligence. Hoewel Europa beschikt over toonaangevende bedrijven zoals Imec en ASML, heeft het een kampioen in chipfabricage nodig die kan concurreren met giganten zoals TSMC, Samsung en Intel.

Europa moet snel handelen om de basis te leggen voor zijn technologie-industrie vóór 2030. “We hebben megabedrijven nodig die economische, logistieke en bureaucratische steun ontvangen om te kunnen concurreren met de grote technologiebedrijven,” benadrukte Stenström.

Met deze innovatie beweegt Europa zich niet alleen richting technologische onafhankelijkheid, maar legt het ook de basis voor toekomstige ontwikkelingen in processors en hun fabricage, een proces dat volgens deskundigen tientallen jaren zal duren, maar waarvan de eerste vruchten al zijn begin te tonen.

via: El chapuzas informático en Universiteit van Göteborg

Scroll naar boven