De Derde-Doktrine: Een Cruciaal Rechtsprincipe dat jouw Persoonlijke Gegevens Bedreigt
In het jaar 2025, wanneer miljoenen burgers afhankelijk zijn van digitale diensten voor hun dagelijkse leven, rijst de vraag over het echte eigenaarschap van gegevens die in de cloud zijn opgeslagen. Zijn je e-mails, zoekgeschiedenissen, financiële gegevens of medische dossiers echt van jou wanneer ze worden gehost door bedrijven zoals Google, Microsoft, Oracle, Coinbase of Amazon?
Voor de Amerikaanse overheid is het antwoord tot nu toe ‘nee’. Dit komt door de zogenaamde derde-doktrine, een juridische interpretatie uit de jaren ’70 die stelt dat een burger zijn redelijke verwachting van privacy verliest wanneer hij op vrijwillige basis informatie aan een derde partij verstrekt. Met andere woorden, als jouw gegevens zich op de servers van een bedrijf bevinden, wordt aangenomen dat ze buiten het bereik van de constitutionele bescherming van het Vierde Amendement vallen, dat bescherming biedt tegen willekeurige doorzoekingen en inbeslagnames.
De Zaak Harper vs. O’Donnell
James Harper, een klant van het cryptocurrency-platform Coinbase, bevond zich in een juridische strijd met de Amerikaanse belastingdienst (IRS) na het ontvangen van een brief waarin hij beschuldigd werd van het niet aanmelden van inkomsten uit cryptocurrencies. De ware verrassing voor Harper was dat de IRS — zonder gerechtelijk bevel — zijn transactiegegevens, walletadressen en openbare sleutels rechtstreeks van Coinbase had verkregen. Dit gebeurde in het kader van een grootschalige operatie die in 2016 was gestart, waarbij de belastingdienst informatie van meer dan 14.000 gebruikers had opgevraagd.
Harper bracht zijn zaak voor de rechtbank, met de bewering dat zijn grondrechten waren geschonden. De lagere rechtbanken verwierpen echter zijn eis, met het argument dat de betreffende gegevens toebehoorden aan Coinbase en onderworpen waren aan de derde-doktrine.
Een Verouderd Precedent
Deze doctrine, gebaseerd op uitspraken van het Hooggerechtshof in de jaren ’70, kan logisch zijn geweest in een analoge wereld. Maar in de huidige digitale tijd, waarin individuen dagelijks met tientallen platforms omgaan, is het verstrekken van gegevens aan derden meer een functionele noodzaak dan een ‘vrijwillige’ afwijking van privacy.
Het juridische team van Harper stelt dat er een redelijke verwachting van privacy moet bestaan over digitaal opgeslagen financiële gegevens, vooral omdat hetzelfde Hooggerechtshof de noodzaak van een gerechtelijk bevel heeft erkend voor toegang tot locatiedata van mobiele telefoons in de zaak Carpenter vs. United States (2018).
Risico’s voor Digitale Privacy
Organisaties zoals het Cato Institute en de New Civil Liberties Alliance hebben schriftelijke verklaringen ingediend bij het Hooggerechtshof ter ondersteuning van Harper. Zij waarschuwen voor het gevaar dat deze juridische leemte met zich meebrengt:
“De overheid heeft de derde-doktrine gebruikt om zich te onttrekken aan de vereiste van gerechtelijke bevelen en om de meest gevoelige gegevens van de Amerikanen, zoals e-mails, zoekgeschiedenissen, financiële gegevens en locatie-informatie, te verkrijgen,” aldus het Cato Institute.
Vanuit het perspectief van privacy-voorvechters zijn hedendaagse digitale gegevens gelijk aan de ‘papieren en persoonlijke spullen’ die het Vierde Amendement expliciet beschermt tegen staatsinmenging.
Wat staat op het spel?
Als het Hooggerechtshof besluit de derde-doktrine te herzien, zouden we wel eens te maken kunnen krijgen met een historische verandering in de jurisprudentie over digitale privacy in de Verenigde Staten. Dit zou directe implicaties hebben, niet alleen voor cryptocurrency-gebruikers, maar ook voor iedereen die cloud-diensten gebruikt, gegevens in applicaties opslaat of zijn medische, financiële of persoonlijke informatie vertrouwt aan technologische platforms.
In een context waar gegevenssoevereiniteit en digitale regulering centraal staan in het wereldwijde debat — en waar kunstmatige intelligentie en geavanceerde analytics de risico’s van surveillance vergroten — zou het vonnis van het Hooggerechtshof wel eens een keerpunt kunnen markeren in de balans tussen veiligheid, controle en individuele vrijheden.
Bron: Gebaseerd op een origineel artikel van HPCwire.