De Europese colocation-industrie krijgt een nieuwe impuls door grote bedrijfstransacties. Templus heeft onlangs aangekondigd dat het negen datacenters overneemt van AtlasEdge, verspreid over belangrijke Europese steden zoals Madrid, Barcelona, Milaan, Zürich, Parijs, Amsterdam, Londen, Leeds en Kopenhagen. Deze strategische stap bevestigt de ambitie van Templus om een pan-Europees netwerk van regionale datacenters op te zetten, gericht op snelgroeiende markten.
De overname past binnen de huidige markttrends, waarin de vraag naar datacenters wordt gedreven door drie hoofdwaarden: de groei van hybride cloud, de toenemende vraag naar AI-gerelateerde infrastructuur en de noodzaak om data binnen regionale en nationale regelgeving te houden. Deze laatste factor wordt vooral politiek en wettelijk steeds belangrijker, waardoor lokale aanwezigheid in datacenters essentieel wordt.
De keuze van steden zoals Madrid en Barcelona is geen toeval. Spanje excelleert de laatste jaren in het aantrekken van digitale infrastructuur, mede door goede energiebeschikbaarheid, uitstekende connectiviteit en een dynamisch bedrijfsleven. Maar het onderliggende strategische uitgangspunt van Templus is dat het geen ‘vierkante meters’ koopt, maar aanwezigheid op cruciale knooppunten met sterke markt- en technologische ecosystemen.
Productmatig gezien sluit deze uitbreiding aan bij de toegenomen vraag naar niet alleen hyperscale-oplossingen, maar ook nabijheid. Datacenters moeten dicht bij klanten en belangrijke industrieën liggen om latentie te verminderen, te voldoen aan dataverzendreguleringen en te ondersteunen bij het opzetten van gedistribueerde architecturen, inclusief AI-inferentie dicht bij de gebruikers. Een netwerk van datacenters in Europese hoofdsteden en hubs biedt niet alleen kostenvoordelen, maar ook betere dekking en capaciteit.
Volgens Templus vertegenwoordigt de overname een belangrijke stap in haar internationale groei. Met deze acquisitie beheert het bedrijf nu meer dan 60 MW aan capaciteit en bedient het meer dan 750 klanten in hooggroeiende markten voor colocation. Voor klanten betekent dit meer locaties onder één partij, met uniforme operationele beleidslijnen, wat de servicekwaliteit en schaalbaarheid ten goede komt. Een hogere capaciteit biedt bovendien betere onderhandelingkracht met leveranciers voor energie, connectiviteit en apparatuur, en stelt Templus in staat om meer geïntegreerde diensten aan te bieden.
Echter, de kern ligt niet enkel in het bezit van datacenters, maar in het effectief integreren ervan tot een coherent netwerk. Market leaders richten zich op operationele integratie, waardoor procedures, monitoring en beveiliging uniform en gestandaardiseerd worden. Daarnaast is het verbeteren van de klantervaring cruciaal: contracten, service level agreements (SLA’s), support en platformtoegang moeten naadloos over de verschillende locaties functioneren. Transparantie over veranderingen en verbeteringen voor bestaande klanten speelt hierbij een centrale rol, vooral omdat elke locatie haar eigen lokale regelgeving, leveranciers en operationele cultuur heeft.
AtlasEdge, de leverancier van de overgenomen centra, heeft een sterke focus op gedistribueerde infrastructuur en regionale netwerken. Dit maakt haar datacenters bijzonder aantrekkelijk voor operators die snel geografisch willen uitbreiden zonder lang lopende bouwprojecten. De markt beweegt zich naar een consolidatiescenario waarin grote campus-voorzieningen en regionale netwerken elkaar aanvullen. Deze trend versterkt de concurrentie tussen lokale gespecialiseerde spelers, paneuropese providers met breed aanbod en public cloud-partners die snel willen uitrollen.
Voor de markt betekent dit dat de différentiatie zich verschuift naar de kwaliteit van diensten op het gebied van continuïteit, beveiliging, connectiviteit en operationele controle. Ook speelt thema’s rondom soevereiniteit en controle een steeds grotere rol, niet alleen voor naleving, maar als onderdeel van strategische veerkracht.
Kortom, de aanschaf van datacenters in meerdere Europese steden door Templus markeert een grote stap richting “regionale netwerken” en versterkt de concurrentiepositie van de speler. Het onderstreept de ontwikkeling van een markt die steeds meer inzet op nabijheid, regiospecifieke regelgeving en geïntegreerde diensten — een trend die de komende jaren nog verder zal doorzetten in de snel evoluerende Europese infrastructuurmarkt.
