NVIDIA bereidt zich voor op een van haar meest delicate zetten op de Chinese半geleidermarkt: het omzetten van de H200 in een ’te aantrekkelijke’ optie, zodat grote kopers deze negeren. Volgens verschillende marktbronnen ligt de sleutel niet zozeer in het beloven van de modernste GPU—de industrie kijkt al naar latere generaties—maar in het verlagen van de prijsdrempel zodat overstappen van de H20, de exportcontrole-geraamde variant, bijna automatisch wordt voor klanten.
De strategiewijziging speelt zich af in een breder geopolitiek en commercieel kader. Aan het eind van 2025 kondigde de regering van Donald Trump aan dat de Verenigde Staten exporteerrechten van 25% zouden toepassen op de H200 naar China, een ommezwaai ten opzichte van eerdere restricties. Dit maakte het opnieuw mogelijk voor China om op grote schaal high-end chips uit de Hopper-familie aan te schaffen, wat voorheen onwaarschijnlijk leek.
Het opvallende aan deze strategie is vooral de prijs. Volgens Chinese media en sectoranalisten zou een cluster van 8 H200-chips rond de 200.000 dollar kunnen kosten, vergelijkbaar met configuraties met de H20. Als dit bevestigd wordt, krijgt de koper de boodschap dat hij vrijwel hetzelfde betaalt voor hardware met veel meer kracht en minder operationele beperkingen. Reuters meldde dat de H200 volgens schattingen ongeveer zes keer meer rekenkracht biedt dan de H20—een verschil dat de prijskritiek extra relevant maakt.
Hoewel de H200 niet tot de nieuwste generatie behoort, benadrukt NVIDIA al langere tijd dat de waarde ligt in geheugen en bandbreedte, belangrijke elementen voor moderne Kunstmatige Intelligentie. Volgens de officiële specificaties bevat de H200 141 GB HBM3e-geheugen met een bandbreedte van 4,8 TB/s, ontworpen voor grote modellen en workloads waar geheugen de knelpunt is. Voor grote Chinese kopers die op zoek zijn naar schaalbare trainingen en inferentie, betekent dit dat meer modellen op één GPU kunnen draaien, minder onderverdelingen nodig zijn en de prestaties verbeteren—ideale eigenschappen in een markt waar de vraag naar infrastructuur voor taalmodellen en AI-toepassingen blijft groeien.
De planning is dat de eerste verzendingen naar China medio februari 2026 kunnen plaatsvinden, met een eerste batch van tussen de 5.000 en 10.000 modules (equivalent aan 40.000 tot 80.000 chips). Maar deze stappen hangen af van belangrijke goedkeuringen en licentieprocedures, zowel in de VS als in China. In de Verenigde Staten moeten nog steeds bevestigingen worden verkregen voor de export, terwijl China mogelijk voorwaarden opstelt die de import beperken en de nationale industrie beschermen.
Een interessante ontwikkeling is dat Peking niet alleen kijkt of ze de H200 willen toelaten, maar ook hoe ze dat kunnen doen zonder de markt voor Chinese chips te verkleinen. Autoriteiten overwegen mogelijk om te eisen dat aankopen van de H200 gepaard gaan met aankopen van binnenlandse chips, een ‘gecombineerde aankoop’ om de binnenlandse industrie te stimuleren en demand te balanceren.
Hierdoor is het niet verrassend dat markten niet aannemen dat de verzendingen zonder obstakels verlopen. China wil zijn technologische eigenpositie versterken, maar is ook afhankelijk van krachtige rekenkracht voor AI-uitbreidingen. Deze spanningsboog verduidelijkt waarom grote technologische giganten zoals ByteDance en Alibaba al navraag doen bij NVIDIA over de H200, vooral omdat het bezit van de juiste infrastructuur in AI-productontwikkeling het verschil kan maken tussen marktleiderschap en achterstand.
Tegelijkertijd zit NVIDIA in een dilemma: de productiecapaciteit verschuift al naar toekomstige platforms, waardoor de voorraad van H200’s niet onbeperkt is. Het bedrijf probeert de eerste levering te dekken met bestaande voorraad en later meer orders te plaatsen, al hangt alles af van de goedkeuringen en strategische keuzes.
In Washington leidde het gewijzigde beleid rondom de H200 ook tot politieke controverse. Sommige Democratische leden eisen meer transparantie over de licentieprocedures en controles rondom verkoop aan China, omdat deze technologie strategische en militaire implicaties kan hebben. Hierdoor bestaat het risico dat, ondanks de recente aankondigingen, het proces van exportvergunningen wordt vertraagd of extra restricties krijgen, wat de strategie van NVIDIA bemoeilijkt.
Kort samengevat draait NVIDIA’s aanpak in China om een simpele maar slimme gedachte: als de H200 wordt gezien als ‘oudere generatie’, maken ze dat onbelangrijk door de kosten dicht bij die van de H20 te houden, terwijl de prestatie aanzienlijk wordt opgevoerd. Als de prijs vergelijkbaar is, maar de prestaties veel beter, wordt de beslissing voor klanten bijna automatisch. Dit onderstreept dat de strijd om AI-kracht niet alleen over architectuur gaat, maar vooral ook over geopolitiek, exportcontrole en prijsbeleid—een magneet voor miljardeninvesteringen in AI-infrastructuur en technologische machtsbalansen wereldwijd.
