China zet 2026 kracht bij door een niet-officiële maar streng toegepaste richtlijn voor de halfgeleiderindustrie: wie nieuwe fabrieken wil bouwen of bestaande capaciteit wil uitbreiden, moet minimaal 50% van het benodigde materiaal en apparatuur afkomstig uit binnenlands vervaardigde leveranciers. Hoewel deze regel niet officieel in wetgeving is vastgelegd, wordt ze volgens bronnen van Reuters in de praktijk toegepast bij goedkeuringsprocessen van nieuwe projecten, waardoor het feitelijk een de facto eis is om vergunningen te verkrijgen voor expansie.
Deze beleidslijn markeert een belangrijke verschuiving van het wereldwijde tekort aan chips en productieknelpunten naar een meer strategische focus op de essentiële productie-uitrusting zoals ets-apparatuur, deposition- en schoonmaakmachines, meetinstrumenten en andere technische tools. In de afgelopen jaren heeft de VS en haar alliantie geprobeerd de export van geavanceerde apparatuur naar China strikt te beperken, om hun technologische voorsprong te beschermen en afhankelijkheid te beperken. China reageert hierop door haar eigen supply chain te versterken, met het doel om binnen de industrie autonome en zelfvoorzienende productielijnen te ontwikkelen.
De tactiek is duidelijk: door binnenlands gebruik te stimuleren, verzekert China dat de lokale leveranciers, zoals Naura Technology en AMEC, een toegenomen volume kunnen realiseren. Dit leidt niet alleen tot een versterking van hun marktpositie, maar creëert ook een positieve spiraal van kwaliteitsverbetering, betrouwbaarheid en investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Het resulteert in een bijna onvermijdelijke verschuiving van onderdelen en apparatuur van internationale fabrikanten naar Chinese aanbieders, vooral in segmenten waar China zich al sterk positioneert.
Voor de grote wereldwijde leveranciers van halfgeleiderapparatuur, zoals Applied Materials, Lam Research en KLA, betekent deze ontwikkeling een potentieel risico: een grote markt als China kan binnen afzienbare tijd minder afhankelijk worden van buitenlandse leveranciers. Hoewel de omschakeling niet overnacht zal plaatsvinden vanwege de complexiteit en afhankelijkheden van support, onderdelen en knowhow, is het risico reëel dat de markt voor toptechnologie steeds meer zal worden gedupliceerd door binnenlandse spelers.
De Chinese overheid ondersteunt deze transitie niet alleen via regelgeving, maar ook financieel. Reeds jaren investeert het land in grote fondsen, bekend als de “Big Fund”, om strategische capaciteiten in de regio te versterken en buitenlandse afhankelijkheid te verminderen. In 2024 werd bijvoorbeeld een nieuwe fase van dit fonds aangekondigd, met grote investeringen bedoeld om het ecosysteem van binnenlandse chips en apparatuur verder te ontwikkelen.
Het feit dat de 50%-regel niet officieel gepubliceerd is, biedt China enige flexibiliteit: het kan uitzonderingen maken afhankelijk van de technologie, de complexiteit van de apparatuur en de strategische prioriteiten. Dit betekent dat de maatregel niet absoluut is, maar eerder een strategisch instrument dat wordt aangepast en geïnterpreteerd op basis van de situatie.
Het strategische doel is echter duidelijk: China wil niet alleen de afhankelijkheid van buitenlandse equipment beperken, maar uiteindelijk een gesplitste markt creëren waarin binnenlands geproduceerde apparatuur en technologie een grote rol spelen. Dit zou kunnen leiden tot een duale markt voor chipproductie, met duidelijke geopolitieke, technologische en strategische implicaties — een scheiding die verder gaat dan handel en zich uitstrekt tot de wereldwijde machtsbalans in technologische innovatie.
