De EU accepteert ongelijke handelsovereenkomst met Washington
Door: [Naam Journalist]
In een opmerkelijke concessie aan de druk van de Verenigde Staten heeft de Europese Unie (EU) een akkoord bereikt met de regering-Trump dat leidt tot een verhoging van invoerrechten van 5% naar 15% voor de meeste Europese producten die naar de VS worden geëxporteerd. Dit “in extremis” bereikte akkoord moet de invoering van een bestraffende invoerheffing van 30% op 1 augustus voorkomen. Het wordt door beide partijen gepresenteerd als diplomatiek succes, maar het heeft zorgwekkende economische en strategische implicaties voor Europa.
Drievoudige verhoging… vermomd als overwinning
Volgens een officiële verklaring van Ursula von der Leyen, de president van de Europese Commissie, biedt het akkoord “zekerheid in onzekere tijden” en beschermt het de trans-Atlantische handel, die jaarlijks wordt gewaardeerd op 1,7 biljoen dollar. Achter deze stabiliteitsnarratief schuilgaat echter een hardere realiteit: Europa heeft ingestemd met een verdrievoudiging van de gemiddelde invoerrecht die de VS op zijn export hanteert, van het huidige 4,8% naar een vastgestelde 15% voor “bijna alle belangrijke sectoren”, waaronder auto’s, halfgeleiders, machines, chemische en farmaceutische producten.
Dit nieuwe kader is niet simpelweg een harmonisatie; het stelt een hogere handelsbarrière in die Europese producten duurder maakt op de Amerikaanse markt, met directe gevolgen voor de concurrentiekracht van strategische sectoren en druk op de marges van exportbedrijven.
Een cheque van 1,35 biljoen dollar om de deal te sluiten
De andere, minder belichte kant van de overeenkomst zijn de directe kosten die Europa zal maken om de handelsrestricties te vermijden:
- 750 miljard dollar aan Amerikaanse energieaankopen (vloeibaar aardgas, olie, nucleaire brandstof).
- 600 miljard extra voor directe investeringen en militaire importen uit de VS.
Deze cijfers markeren een geostrategische verschuiving die begon na de Russische invasie van Oekraïne, maar nu wordt geïnstitutionaliseerd: Europa vervangt de afhankelijkheid van Russische energie door afhankelijkheid van Amerikaanse energie – en technologie.
Waar geeft Europa aan prijs?
De overeenkomst verergert niet alleen de toegang tot de Amerikaanse markt – de grootste externe klant van de EU – maar introduceert ook een structurele asymmetrie in de economische relatie. Terwijl Washington zijn protectionistische industriële agenda handhaaft, geeft Brussel een significante hoeveelheid economische soevereiniteit op om een handelsconflict te vermijden.
De economische risico’s zijn talrijk:
- Verlies van concurrentievermogen voor industrieën die nu 15% extra kosten moeten dragen om te exporteren.
- Indirecte inflatoire impact op Europese producten met trans-Atlantische toeleveringsketens.
- Vervormend effect op het Europese energiebeleid door externe aankoopverplichtingen op te leggen in plaats van te investeren in hernieuwbare energie of lokale bronnen.
- Technologische afhankelijkheid in gebieden zoals kunstmatige intelligentie, waar chips van bedrijven als NVIDIA en AMD nu de norm zijn.
Zoals onlangs is gewaarschuwd door de hoofdeconoom van het denktank Bruegel: “Het probleem is niet het 15%, het is hoe dit als een succes wordt gepresenteerd terwijl het ons verder weg leidt van de strategische autonomie die Europa zegt na te streven.”
Een Trump-succes in verkiezingsjaar?
Vanuit Amerikaans perspectief is de overeenkomst een politieke, industriële en diplomatieke overwinning. Trump heeft het verkocht als een bewijs van onderhandelingskracht: hij stelde een ultimatum, bevriesde de dreiging van 30%, en kreeg meer energie- en wapeninkopen… naast een verhoging van de invoerrechten die de nationale productie ten goede komt.
Het feit dat von der Leyen de Amerikaanse president expliciet bedankte voor zijn “inzet en leiderschap” heeft zelfs binnen het Europese Parlement tot kritiek geleid, waarbij sommige europarlementariërs de overeenkomst bestempelen als “overgave zonder een schot te lossen”.
En wat nu?
De overeenkomst bevat enkele positieve elementen: een lijst van strategische producten met nul invoerrechten (vliegtuigen, kritieke grondstoffen, bepaalde chemicaliën en farmaceutische producten), versterkte energiecoöperatie en de belofte om door te gaan met onderhandelen om nog meer niet-tarifaire belemmeringen te verlagen. Maar deze voordelen verbleken in vergelijking met de omvang van de economische offers die zijn aanvaard om een crisis te voorkomen.
De grote vraag is of dit model zal worden herhaald met andere strategische partners of dat het zal dienen als les om een ware Europese industriële politiek te versnellen. Want als de EU 1,35 biljoen dollar moet betalen om toegang te houden tot de Amerikaanse markt, hoe kan het dan concurreren met Azië of Latijns-Amerika zonder eigen beschermingsmechanismen?
Samenvattende tabel van de EU-VS overeenkomst
Aspect | Voorheen | Nu | Wat verandert |
---|---|---|---|
Basisinvoerrechten VS op de EU | Gemiddeld tarief ~5% (4,8%) | 15% vast vanaf 1/8 voor de meeste sleutelsectoren | Verhoging x3 van gemiddeld; 30% voorkomen, maar 15% bevestigd |
Concessies van de EU | — | 750 miljard dollar aan energieaankopen + 600 miljard dollar aan investeringen | Europa betaalt om de deal te sluiten en represailles te vermijden |
De nieuwe handelsovereenkomst tussen de EU en de VS, ver van een overwinning, weerspiegelt de huidige grenzen van de Europese macht. Zonder een stevige industriële basis of een autonome energie-strategie heeft Brussel ervoor gekozen te betalen en in te boeten om een botsing te vermijden. Maar de prijs wordt niet alleen in dollars gemeten: ook in invloed, concurrentievermogen en strategische autonomie.