Een verborgen paradox: De impact van AI op de toeleveringsketen van chips in Japan
De wereldwijde opwinding rond kunstmatige intelligentie (AI) heeft Nvidia in het middelpunt van de belangstelling geplaatst. Met hun grafische chips als drijvende kracht achter de nieuwe digitale economie, heeft het Amerikaanse bedrijf ongekende inkomsten, marges en beurswaarde gerealiseerd. Aan de andere kant van de toeleveringsketen, in het zuiden van Japan, ervaren kleine bedrijven echter een heel andere werkelijkheid. Hun producten zijn net zo essentieel voor de vervaardiging van chips, maar zij profiteren niet van de AI-hype.
Een van deze bedrijven is Marumae, gevestigd in Kagoshima, dat vacuümcomponenten voor semiconductorproductieapparatuur vervaardigt. De president, Toshikazu Maeda, legde in een recent interview de situatie helder uit: “Onze klanten verdienen meer dan ooit, maar voor ons is het moeilijk om de marges te verbeteren omdat de markt extreem gefragmenteerd is.”
Van hegemonie in de jaren ’80 naar de huidige atomisatie
Om deze situatie te begrijpen, is het noodzakelijk om terug te kijken. In de jaren ’80 was Japan de onbetwiste leider in de semiconductorindustrie. In 1987 controleerden bedrijven zoals NEC, Toshiba en Hitachi maar liefst 80% van de wereldmarkt voor DRAM-geheugen. Slechts zeven jaar eerder was dat aandeel 25%. De snelle opkomst leidde zelfs tot diplomatieke spanningen met de Verenigde Staten, wat resulteerde in het Semiconductor Agreement van 1986, dat was ontworpen om de Japanse expansie te beperken.
Veertig jaar later is het plaatje echter heel anders. Japan domineert de chipproductie niet langer, maar is uitgegroeid tot een onmisbare schakel in de wereldwijde toeleveringsketen, vooral op het gebied van apparatuur en materialen voor semiconductorfabricage. Japan blijft wereldleider in lithografiechemicaliën, siliciumwafers en precisieapparatuur. Maar het ecosysteem wordt gekenmerkt door hoge specialisatie en, vooral, een grote fragmentatie.
De componentenmarkt: klein maar cruciaal
Het voorbeeld van Marumae illustreert dit goed. Het bedrijf vervaardigt vacuümcomponenten, een essentieel onderdeel van lithografie- en etsapparatuur. Deze niche, hoewel vitaal, genereert jaarlijks minder dan 100 miljard yen aan binnenlandse verkoop (ongeveer 680 miljoen dollar). Ter vergelijking, Nvidia genereerde meer dan 60 miljard dollar aan omzet in 2024, terwijl TSMC meer dan 80 miljard dollar behaalde.
Marumae heeft een geschat marktaandeel van 7% in Japan, wat het een van de grootste spelers in zijn segment maakt. Toch bedragen de marges van het bedrijf slechts ongeveer 10%, terwijl grotere klanten zoals Tokyo Electron of Applied Materials bijna 30% genieten.
De reden is duidelijk: de markt wordt bevolkt door tientallen kleine en middelgrote bedrijven, vaak familiebedrijven die worden ondersteund door regionale banken. Deze gefragmenteerde structuur belemmert elk idee van consolidatie dat hun onderhandelingspositie zou kunnen versterken. Volgens Maeda: “Niemand wil verkopen,” wat mogelijke fusies of overnames blokkeert die de sector zouden kunnen versterken.
Fragmentatie: een rem op de AI-boom
Dit fenomeen is niet uniek voor Japan, maar daar is het bijzonder duidelijk. Op een moment dat de vraag naar AI-chips explosief is, voorkomt het gebrek aan consolidatie in de componentensector dat deze spelers de prijsstijgingen kunnen doorgeven aan hun klanten, ondanks dat hun producten absoluut essentieel zijn.
Het resultaat is dat terwijl Nvidia en apparatuurfabrikanten recordwinsten behalen, de kleine toeleveranciers aan de rand blijven hangen, gevangen in lage-margeactiviteiten. Dit is een duidelijk voorbeeld van hoe de technologische waardeketen de winsten kan concentreren in bepaalde schakels, terwijl andere relegatie naar overleven ondergaan.
De paradox van de “onzichtbare boom”
De tegenstrijdigheid is evident. De opkomst van AI heeft de verkoop van lithografie-, ets- en assemblageapparatuur een enorme boost gegeven, waarbij giganten als ASML of Tokyo Electron hun beste tijden meemaken. Toch slagen de leveranciers van onderdelen, zoals kleppen en vacuümkamers, die ervoor zorgen dat deze machines functioneren, niet in het vastleggen van deze groei.
Een deel van de reden is dat het bedrijven zijn met hoge toetredingsdrempels. Veel van deze bedrijven zijn familiebedrijven met tientallen jaren ervaring, en hun doel is niet om korte termijn marges te maximaliseren, maar om werkgelegenheid en regionale continuïteit te waarborgen. Deze culturele en zakelijke logica verklaart waarom pogingen tot consolidatie falen.
Geopolitieke risico’s: de meest kwetsbaren
Bovendien zijn deze kleine bedrijven bijzonder kwetsbaar voor geopolitieke risico’s. In tegenstelling tot giganten zoals TSMC, Samsung of Intel hebben ze niet de mogelijkheid om met overheden te onderhandelen of miljarden subsidies te ontvangen. Hun afhankelijkheid van een handvol klanten en gebrek aan diversificatie stelt ze bloot aan elke verstoring in de toeleveringsketen.
De huidige technologieoorlog tussen de Verenigde Staten en China voegt extra druk toe. Exportrestricties van geavanceerde apparatuur of heffingen kunnen deze leveranciers harder raken dan de grote bedrijven, omdat zij geen ruimte hebben om de impact op te vangen of politieke invloed hebben om uitzonderingen te zoeken.
De onzichtbare maar cruciale rol
Toch kan het belang van deze bedrijven niet worden onderschat. Zonder de vacuüm- en precisiecomponenten die bedrijven als Marumae produceren, zou Tokyo Electron niet in staat zijn om zijn apparatuur te vervaardigen, en zonder deze apparatuur zouden TSMC, Samsung of Intel geen geavanceerde chips kunnen produceren.
Dit herinnert eraan dat, in de wereldwijde architectuur van de semiconductors, zelfs de kleinste onderdelen de hele structuur ondersteunen. Het feit dat ze niet profiteren van de boom betekent niet dat ze niet essentieel zijn. Integendeel: de kracht van de industrie hangt af van het feit dat deze onzichtbare actoren hun rol blijven vervullen.
Een toekomst van consolidatie of staatssteun?
De grote vraag is of Japan een strategie kan ontwikkelen om deze leveranciers te versterken. Een mogelijkheid zou zijn om de consolidatie van de sector te bevorderen, hoewel culturele en financiële factoren dat bemoeilijken. Een andere optie zou grotere staatssteun zijn, in de vorm van subsidies of zachte leningen, om ervoor te zorgen dat deze bedrijven kunnen investeren in innovatie en bestand zijn tegen prijsdruk.
In een tijd waarin technologische soevereiniteit een strategische kwestie is voor overheden over de hele wereld, zou de garantie voor het voortbestaan van deze leveranciers deel moeten uitmaken van elk langetermijn-industriebeleid.
Conclusie: een fragiele schakel in de AI-keten
Het geval van Marumae weerspiegelt een breder dilemma: de AI-economie profiteert niet gelijkmatig van alle actoren in de toeleveringsketen. Winsten concentreren zich in bepaalde lagen — de chipontwerpers, de fabrikanten van apparatuur, de grote foundries — terwijl andere, die net zo essentieel zijn, worden relegated tot een rol met lage marges.
Japan, dat van het domineren van de wereldwijde chipmarkt naar een gefragmenteerde leverancier van componenten ging, is het duidelijkste voorbeeld van hoe technologisch leiderschap in de loop der tijd kan verschuiven, waardoor voormalige giganten in perifere posities terechtkomen.
De vraag is of dit model op lange termijn houdbaar is. Want als de kleine leveranciers niet profiteren van de AI-boom, bestaat het risico dat de wereldwijde toeleveringsketen nog kwetsbaarder wordt.